Jongeren - Aanvullende informatiekaart

 

 

Aanvullende vragen over ernstige arbeidsongevallen onder jongeren

In de informatiekaart ‘Ernstige arbeidsongevallen onder jongeren’ wordt een vergelijking gemaakt tussen jonge slachtoffers van arbeidsongevallen (15 tot en met 24 jaar oud) en oudere slachtoffers van ongevallen (25 tot en met 65 jaar oud). Hierbij wordt onder andere gekeken naar directe en achterliggende oorzaken van arbeidsongevallen en het letsel wat de slachtoffers van deze ongevallen hebben opgelopen. Naar aanleiding van deze kaart heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) drie aanvullende vragen gesteld die we hieronder beantwoorden.

1. Speelt gebrek aan competentie een grotere rol bij ongevallen onder jongeren?

SZW merkt op dat in de Storybuilder database tekortkomingen op het gebied van competentie vaker worden aangevinkt voor arbeidsongevallen waarbij jongeren het slachtoffer zijn dan voor ongevallen met ouderen. Beide groepen worden echter ook slachtoffer van andere ongevalstypen, waarschijnlijk doordat zij deels andere taken uitvoeren. SZW vraagt daarom of het verschil tussen jongeren en ouderen ook wordt waargenomen als er binnen een bepaald ongevalstype wordt gekeken.

Het is goed om te benoemen dat competentie niet één op één vertaalbaar is naar de mate van opleiding: competentie verwijst naar de kennis en vaardigheden van de personen die de taak moeten uitvoeren. Maar ook de selectie en trainingsprocedure van het bedrijf vallen hieronder. De werknemers moeten voldoende kennis hebben om hun taak goed uit te voeren en de juiste persoon moet op de juiste plek gezet worden. De werknemer moet voldoende kennis hebben om veiligheidsmaatregelen effectief te verlenen, te gebruiken, te onderhouden of deze te monitoren. In de Storybuilder database is voor elke keer dat een belangrijke maatregel faalde nagegaan welke managementfactoren hierbij een rol speelden. Competentie is één van die factoren en analisten selecteerden per maatregel maximaal 3 aspecten uit een lijst met 8 factoren.

De grafiek onder ‘achterliggende oorzaken’ in de informatiekaart ‘Ernstige arbeidsongevallen onder jongeren’ geeft aan dat competentie bij 29% van de ongevallen met jongeren en 17% van de ongevallen met ouderen is aangevinkt. Over de hele Storybuilder database gezien wordt competentie dus vaker bij jongeren dan bij ouderen aangevinkt als één van de achterliggende oorzaken. Zoals gezegd is het mogelijk dat jongeren ander werk uitvoeren waarbij andere risico’s een rol spelen. Het is dus belangrijk om ook per type ongeval dat is opgenomen in de database te kijken of competentie als achterliggende oorzaak vaker voorkomt onder jongeren dan bij ouderen. In figuur 1 is het percentage ongevallen weergegeven bij jongeren en ouderen waarbij competentie een rol speelde, geen rol speelde of waar helemaal geen managementfactor was aangevinkt. Alleen de 12 ongevalstypen waarbij meer dan 100 ongevallen met jongeren plaats vonden zijn weergegeven.


Uit figuur 1 blijkt dat ook als per ongevalstype gekeken wordt, competentie vaker bij jongeren wordt aangevinkt als medeoorzaak voor ongevallen dan bij ouderen. Let op dat competentie van jongeren an sich niet direct wordt gemeten, maar als managementfactor wordt competentie of een mogelijk gebrek hieraan wel vaker bij jongeren waargenomen.

2. Is het letsel van jongeren anders?

SZW vraagt aanvullend of het letsel dat jongeren oplopen bij ongevallen verschilt van dat bij ouderen, ook als hierbij per ongevalstype wordt vergeleken.

De verschillende typen ongevallen in Storybuilder leiden gemiddeld genomen tot sterk verschillende gevolgen voor slachtoffers (Bellamy, 2014). Ongevallen in besloten ruimtes zijn bijvoorbeeld relatief vaak dodelijk (23%) terwijl ongevallen door contact met bewegende delen van een machine relatief vaak leiden tot blijvend letsel (74%), bijvoorbeeld door amputatie van vingers in zaagmachines (Verdiepingsonderzoek machineongevallen). Het aandeel blijvend letsel is voor een val van een steiger dan weer veel lager (12%).

De grafiek onder ‘ernst van het letsel’ in de informatiekaart ‘Ernstige arbeidsongevallen onder jongeren’ geeft aan dat jongeren bij 38% van de ongevallen vermoedelijk permanent letsel oplopen waar dat bij ouderen 33% is. Over de hele Storybuilder database gezien lopen jongeren dus vaker (vermoedelijk) permanent letsel op dan ouderen. Het is mogelijk dat dit wordt veroorzaakt doordat jongeren vaker werk uitvoeren met een groter risico op permanent letsel. Het is daarom belangrijk om ook per type ongeval dat is opgenomen in de database te kijken of (vermoedelijk) permanent letsel vaker voorkomt onder jongeren.

Figuur 2 geeft de percentages voor jongeren en ouderen met opgelopen letsel (dodelijk, permanent, niet permanent of onbekend) per ongevalstype. Alleen de 12 ongevalstypen met meer dan 100 ongevallen met jongeren zijn weergegeven.


In figuur 2 is bijvoorbeeld te zien dat bij “Contact met bewegende delen van een machine” de kans op permanent letsel hoog is, zowel bij jongere slachtoffers (73,8%) als oudere slachtoffers (73,7%). Er is hier dus geen groot verschil tussen jongere en oudere slachtoffers, maar er zijn mogelijk meer jongere slachtoffers werkzaam binnen dit ongevalstype. Daarom is in tabel 1 weergegeven hoeveel procent van het totaal aantal slachtoffers per leeftijdscategorie slachtoffer is van een specifiek ongevalstype. Alleen de 12 ongevalstypen met meer dan 100 ongevallen met jongeren zijn opgenomen.

Tabel 1: Slachtoffers per ongevalstype en leeftijdscategorie als percentage van het totaal aantal slachtoffers van die leeftijdscategorie
Ongevalstype Percentage jongeren per ongevalstype (%) Percentage ouderen per ongevalstype (%)
Aanrijding door een voertuig 4.5 4.6
Beknelling tussen een machine en een ander object 3.8 4.1
Contact met bewegende delen van een machine 27.8 20.0
Contact met een object dat wordt gedragen of gebruikt 2.8 2.4
Contact met handgereedschap 3.5 2.4
Contact met vallende objecten 12.2 9.7
Contact met wegvliegende voorwerpen 3.7 3.5
In/op een bewegend voertuig met verlies van controle 5.1 3.4
Val van dak, vloer of platform 8.4 7.6
Val van een steiger 2.7 4.3
Val van ladder of trapje 4.2 9.7
Vallende objecten bij hijswerkzaamheden 2.2 2.6

In tabel 1 zien we dat binnen de groep slachtoffers van een ongeval jongeren relatief vaker (een verschil van 7,8 procentpunt t.o.v. ouderen) te maken krijgen met een ongeval met bewegende delen van een machine en dat ouderen relatief vaker (verschil van 5,5 procentpunt t.o.v. jongeren) te maken krijgen met een val van een ladder. Uit de tabel en figuur 2 valt op te maken dat de ernst van het letsel voor jongeren versus ouderen deels samenhangt met de verdeling over ongevalstypen (het soort werk dat wordt uitgevoerd). Het verschil in het aantal slachtoffers dat permanent letsel oploopt kan dan in ieder geval deels verklaard worden door het verschil in werkzaamheden tussen jongeren en ouderen.

3. Speelt competentie vooral een rol bij ongevallen met gevaarlijke stoffen?

Naast het verschil tussen jongere en oudere werknemers vraagt SZW ook of falende competenties bij sommige ongevalstypen een grotere rol speelt dan bij andere. Onderstaande tabel geeft het percentage slachtoffers per ongevalstype waar competentie werd aangevinkt bij de ongevalsanalyse. Het percentage is berekend op het totaal aantal slachtoffers per ongevalstype. Omdat niet ieder ongevalstype inhoudelijk hetzelfde is en dus niet op dezelfde manier modelmatig worden beschreven, bevat niet ieder ongevalstype evenveel managementfactoren. Dat betekent dat niet alle percentages onderling vergelijkbaar zijn. Daarom is in de tabel ook het percentage van de slachtoffers weergegeven waarvoor minimaal één vorm van managementfalen is aangegeven. Dit kan dus betrekking hebben op iedere managementfactor en niet alleen competentie. Daarnaast is het relatieve percentage slachtoffers opgenomen, dat wil zeggen het percentage ongevallen waarbij competentie een rol speelde ten opzichte van het aantal ongevallen waarbij minimaal één managementfactor een rol speelde. Alleen de ongevalstypen waar in totaal meer dan 100 slachtoffers vielen zijn vermeld.

Tabel 2: Percentage slachtoffers per ongevalstype waar falende competentie als achterliggende oorzaak een rol speelde.
Ongevalstype Percentage slachtoffers waarbij enige vorm van managementfalen werd vastgesteld (%) Percentage slachtoffers met competentie falen (%) Relatief percentage slachtoffer met competentie falen
Contact met gevaarlijke stof zonder ongewenste uitstroming 89 42 48
Contact met gevaarlijke stoffen in een besloten ruimte 83 39 47
Uitstroming gevaarlijke stof uit een gesloten insluitsysteem 92 38 41
Vrijkomen van een gevaarlijke stof uit een open insluitsysteem 90 35 39
Explosie 84 31 38
Brand 88 32 37
Contact met bewegende delen van een machine 95 32 33
Vallende objecten bij hijswerkzaamheden 88 28 32
Contact met wegvliegende voorwerpen 79 23 29
In/op een bewegend voertuig met verlies van controle 88 25 28
Contact met elektriciteit 88 24 28
Val van een beweegbaar platform 86 21 25
Contact met vallende objecten 84 21 25
Val van een steiger 79 19 24
Fysiek contact met agressief persoon 77 19 24
Val van dak, vloer of platform 83 15 18
Contact met een object dat wordt gedragen of gebruikt 83 14 17
Beknelling tussen een machine en een ander object 88 15 17
Val van ladder of trapje 76 12 16
Contact met handgereedschap 85 14 16
Contact met hangende en/of zwaaiende objecten 83 14 16
Val van hoogte - onbeschermd 89 14 15
Geraakt door rollend of glijdend object 100 15 15
Val van een stilstaand voertuig 78 10 13
Val door een gat in de grond 81 9 12
Aanrijding door een voertuig 93 11 12
Extreme belasting van lichaamsdelen 67 7 10
Tegen iets aanstoten 84 8 9
Val op gelijke hoogte 64 4 6
Val van trap of helling 73 4 5

De tabel geeft aan dat er verschil is tussen de ongevalstypen in hoeverre de achterliggende oorzaak competentie een rol speelt. Dit kan variëren van enkele procenten tot bijna de helft van de incidenten. Inderdaad scoren de ongevalstypes die te maken hebben met gevaarlijke stoffen hierin hoger dan anderen. Hierbij moet opgemerkt worden dat deze ongevalstypen meer veiligheidsmaatregelen bevatten. Deze vragen meerdere soorten competentie, zodat er ook eerder kans is dat competentie aangevinkt wordt in de database.

Over de gegevens

De informatie op deze webpagina komt uit de Storybuilder database van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). In deze database staan gegevens over meer dan 30.000 ernstige arbeidsongevallen. Deze arbeidsongevallen:

  •    zijn in Nederland gebeurd in de periode van 1998 tot en met 2014;
  •    hadden ernstige gevolgen en zijn gemeld bij de Nederlandse Arbeidsinspectie;
  •    zijn onderzocht door de Nederlandse Arbeidsinspectie;
  •    en zijn geanalyseerd door het RIVM.

Meer informatie over de Storybuilder database